DEN HAAG - Uit de jaarlijkse Monitor Levensmiddelenindustrie van Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) blijkt dat de productiewaarde van de Nederlandse levensmiddelenindustrie in 2023 is gestegen tot 114,4 miljard euro. Daarnaast stegen ook de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid.
Daarmee is de levensmiddelenindustrie de grootste deelsector binnen de industriële sector. Ook tijdens de recente turbulente jaren, gekend door onder meer een sterke inflatie, heeft de sector aangetoond een zeer stabiele factor in de Nederlandse economie te zijn. Klimaatverandering, beschikbaarheid van grondstoffen en geopolitieke spanningen zorgen steeds meer voor verandering van ons agrofoodsysteem.
Gestegen prijzen
De algemene inflatie is enigszins gestabiliseerd, maar de accijnsverhoging voor dranken en de verhoogde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken sinds januari dit jaar zorgen voor een belangrijk deel voor gestegen prijzen van voedingsmiddelen. Nederlandse huishoudens betaalden in het afgelopen jaar weliswaar meer voor (bewerkte) levensmiddelen dan in de jaren daarvoor, de gemiddelde prijzen voor voedingsmiddelen en non-alcoholische dranken waren in Nederland in 2023 echter het laagst van alle Europese landen.
Geen terugkeer
Prijzen van boodschappen zullen hoogstwaarschijnlijk niet terugkeren naar het niveau van voor 2021. Druk op de koopkracht van consumenten blijft voor voedingsmiddelenfabrikanten daarom belangrijk. De sector zal haar maatschappelijke verantwoordelijkheid hier ook blijven nemen door samen met alle ketenpartners te zorgen dat boodschappen betaalbaar blijven. “Onzekerheden op de grondstoffenmarkt, bijvoorbeeld door misoogsten, zullen steeds vaker tot hogere prijzen leiden. Die prijsdruk vraagt van producenten nog meer innovatiekracht en daarvoor moet er meer ruimte komen voor ondernemerschap”, Aldus Cees-Jan Adema, directeur van FNLI. “Onder andere door kritisch te kijken naar de regeldruk. Nu belemmert de steeds toenemende administratieve lastendruk de innovatieve slagkracht van ondernemers.”
Balans
“Producenten zullen daarnaast moeten blijven zoeken naar een balans tussen investeringen in duurzaamheid en gezondheid enerzijds en houdbare én realistische verkoopprijzen voor de hele keten anderzijds.” Energie- en verbruiksbelastingen verhogen daarnaast de druk op prijzen en tonen het belang van een gelijk speelveld met de landen om ons heen. Adema: “Maar dat betekent niet dat we ons voortdurend moeten blijven fixeren op de allerlaagste prijs. Dat kan niet als we duurzaamheidsinspanningen eerlijk willen vergoeden.”
Bron: Levensmiddelenkrant