GOUDA - Ze kennen elkaar al meer dan veertig jaar, Coopondernemers Peter Oskam en Gerard Versluis. Samen zijn ze eigenaar van twee supermarkten in Gouda. Het grote geheim van hun succesvolle samenwerking? Gebruikmaken van ieders sterke punten en elkaar soms flink de waarheid zeggen.
De mannen leerden elkaar kennen via hun vaders, die allebei melkboer waren in Lopik. Ze hadden een aangrenzende wijk en kenden elkaar zodoende. Op hun zestiende gingen Oskam en Versluis beiden naar de middenstandsschool en toen zijn ze pas echt kameraden geworden. Dat is nu zo’n veertig jaar geleden en de feestrelatie is ondertussen ook een werkrelatie geworden. “We hebben in die jaren heel veel gelachen, soms ook een traantje weggepinkt en veel bier gedronken. We hoeven elkaar maar aan te kijken om precies te weten wat de ander denkt. Gerard is als een broer voor me”, vertelt Oskam in hun gedeelde supermarkt aan het Driewegplein in Gouda. “We hebben een vertrouwensrelatie opgebouwd en vullen elkaar perfect aan”, voegt Versluis daaraan toe. “En het mooie is dat het ook onze resultaten positief beïnvloedt”, zegt Oskam.
Op de winkelvloer
Ze begonnen allebei hun loopbaan in het supermarktwezen als vakkenvuller bij Albert Heijn, om vandaaruit door te groeien in het vak. Versluis maakte nog een uitstapje naar een andere branche, maar daar werd hij ongelukkig van. “Het was daar de directie die de beslissingen nam”, legt hij uit. In zijn eigen supermarkt beslist hij zélf. In 2001 werd Oskam eigenaar van Coop De Heester, ook in Gouda, toen nog onder de C1000-formule. In 2009 vroeg hij Versluis erbij, als bedrijfsleider. Een paar jaar later, in 2013, werd Versluis mede-eigenaar en weer vijf jaar later namen ze samen een tweede vestiging over aan het Driewegplein, niet ver van hun eerste winkel. Het zijn kleine winkels, waar gemiddeld duizend klanten per dag komen. Oskam: “De winkels zijn niet groot, maar daardoor hebben we ook een hele platte organisatie. Wij zijn de eigenaren en we runnen die winkels samen met onze assistenten. We hebben allebei een eigen assistent, die beiden op dezelfde manier in het bedrijf staan als wij. Heel fijn.” De mannen zijn altijd op de winkelvloer te vinden. “Daar ligt mijn hart”, zegt Oskam. Hij vervolgt: “Dat is ook onze kracht. Natuurlijk zijn we managers, maar ik zie ons vooral als echte kruideniers. Ik groet elke klant.” De heren zijn zich dan ook goed bewust van de centrale rol die hun supermarkten in de wijk vervullen.
Leuke dingen doen
Oskam en Versluis zijn mede-eigenaar van beide winkels. Ze hebben heel bewust gekozen voor deze constructie en zeggen van beide winkels evenveel te houden. Minstens één keer per dag is een van beiden in de winkels, en dat zeven dagen per week. Allebei runnen ze een winkel: Oskam die op het Driewegplein en Versluis die aan de Vuurdoornlaan. Oskam is relatief weinig op kantoor; Versluis doet voor beide winkels een groot gedeelte van de administratie. Oskam legt uit hoe dat zit: “We zijn heel verschillend. De een is soms beter in iets dan de ander…” “We maken gebruik van ieders sterke punten”, vult Versluis aan. “We hebben vertrouwen in elkaar en geven elkaar vrijheid. En ook niet onbelangrijk: we durven elkaar de waarheid te zeggen. Daardoor kunnen we iedere dag leuke dingen doen.” Oftewel: de winkels draaiende houden, met ongeveer honderd man personeel, van alle leeftijden en alle gezindtes, zoals Oskam zegt. Ook de klanten zijn zeer divers en dat alles maakt het een uitdagend vak. Oskam: “Geen dag, nee, geen minuut is hetzelfde. Er gebeurt altijd wel iets waar je op moet inspelen. Als het bijvoorbeeld gaat regenen, of de zon begint juist te schijnen, dan merk je dat meteen. We kunnen ons onderscheiden door daar snel op in te springen. En daar zijn we goed in: toen iedereen tijdens de eerste corona-uitbraak toiletpapier hamsterde, hadden wij tien pallets staan. Kwestie van rondbellen naar onze connecties. We zijn de kleinste in Gouda, dus knokken altijd tegen concurrenten die groter zijn, een ruimer assortiment hebben of goedkoper zijn. Maar je moet de klant nooit een reden geven naar een andere winkel te gaan.”
Partijhandel
Inspringen op de behoeften van de klant is één ding, een ander is partijhandel. Versluis: “Partijhandel is wat ons onderscheidend maakt. Sokken, slagroom of Merci: als de prijs goed is verkoop je het. Belangrijk is het verrassingselement. We merken dat onze klanten er ook naar uitkijken. Dat ze vragen: ‘Wat hebben jullie nu weer?’ Daar zijn we sterk in.” Een mooi voorbeeld is de rage van de fidget spinners van een jaar of vier geleden. “Ik was op vakantie en had nog nooit van spinners gehoord. Na tien dagen kwam ik terug en toen bleken we honderdvijftig van die dingen per dag te verkopen!”, roept Oskam uit. Versluis, vader van twee kinderen, kreeg via zijn dochter al snel de spinner-rage in het vizier: “We hebben de kanalen en zitten er dus kort op. Zo waren we de eerste in Gouda die spinners verkochten. We maken er zelf geen reclame voor, onze klanten zetten het op sociale media en zo weten ze ons te vinden. Ook met mondkapjes en zelftesten waren we razendsnel. Onze klanten verwachten het eigenlijk al een beetje.”
Dat de winkels straks onder de Plus-formule vallen, doet daar niets aan af. Integendeel. Oskam en Versluis hebben er alle vertrouwen in: “Plus past prima bij ons, het is een echte ondernemersformule.”
Bron: Levensmiddelenkrant
Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.