EDE – Hoe ziet de toekomst van de foodsector eruit? Het is een lastige voorspelling, maar wat wel duidelijk is: het valt of staat met duurzaamheid. Daarom focust het FSIN in haar jubileumpublicatie op de uitdagingen en kansen in de toekomst op het gebied van het duurzaamheidsbeleid. FSIN-directeur Inga Blokker, kijkt in het jubileumjaar van het FSIN het liefst vooruit: “Er komt veel op de sector af en zo eenvoudig is dat allemaal nog niet.”
Elke laatste woensdag van juni wordt door het FSIN een ledenvergadering georganiseerd. Dit jaar was dat extra speciaal want het kennisplatform van de foodsector mocht twintig kaarsjes uitblazen. Een jubileum waarbij ze niet terugkijken, maar juist een blik op de toekomst werpen en dat is best cruciaal: “Als je kijkt naar de komende twintig jaar, dan zijn de duurzaamheidsinitatieven bepalend”, aldus Blokker. Ze legt aan Levensmiddelenkrant uit wat de grootste uitdagingen en kopzorgen zijn.
Jullie hebben in juni een jubileumpublicatie uitgebracht. Daarin schrijf je dat het FSIN na twintig jaar opnieuw op een kruispunt staat en de sector met grote uitdagingen te maken krijgt, zoals wetgeving rondom het duurzaamheidsbeleid. Kun je dit toelichten?
“Grote bedrijven moeten volgend jaar starten met de duurzaamheidsrapportage CSRD. Dit betekent dat ze moeten bijhouden hoe duurzaam en maatschappelijk verantwoord ze ondernemen. De retailbranche loopt hierin op veel vlakken al voor: zij hebben duidelijk kaders en structuren, ook wat betreft het inkoopbeleid. Er is veel kennis en data over, maar voor kleine bedrijven is het lastiger. Hoe vertaal je duurzaamheid naar de consument? Het is meer dan alleen een vinkje, het is waarde creëren. Dat is voor grote retailers ook een uitdaging, maar die zijn er al iets langer mee bezig. Je moet uiteindelijk de hele ketenstroom inzichtelijk maken, dat kost veel tijd en energie.”
Waar liggen de zorgen van het FSIN omtrent dit onderwerp?
“Voor kleine bedrijven is het niet eenvoudig. We moeten in de gaten houden dat zij niet worden benadeeld of achterlopen, omdat er minder budget is. Hoe raken zij niet ondergesneeuwd door de grote jongens?”
Wat is jullie rol daarin?
“Wij zijn geen beïnvloeders of lobbyisten, wij brengen alleen de markt in kaart en dit thema hoort erbij. Het is onze rol om de sector meer grip te geven en ook dat is nog best een uitdaging. Voor nu hebben we in onze jubileumpublicatie verhalen van anderen gedeeld, de volgende stap is om duurzaamheid cijfermatig in beeld te brengen.”
Wanneer zou je wél in actie komen?
“Als iets onrechtmatig gebeurt of als er beleid wordt gemaakt, waarbij niet naar het totaalplaatje is gekeken. Ik roep regelmatig dat ik het niet eens ben met het weren van fastfood uit de binnensteden, want daar is niet over nagedacht. Scholieren kopen net zo goed hun ongezonde producten bij de supermarkt, dus een segment wordt geweerd terwijl het probleem zich verplaatst. Beleidsmatig zit dat niet goed. Daar maak ik mij hard voor. Als blijkt dat kleine bedrijven een concurrentienadeel krijgen met de verplichte duurzaamheidsrapportage, dan ga ik aan de bel trekken.”
In de jubileumpublicatie komen verhalen voorbij van jullie leden. Welke springt eruit voor jou?
“Dat zijn er eigenlijk heel veel, allemaal op hun eigen manier. Als ik kijk naar het verhaal van Van der Valk dan vind ik het goed dat er wordt verteld dat de duurzaamheidsuitdagingen voor velen herkenbaar zijn. Het is niet zo makkelijk en vooral het vertalen naar de consument verloopt niet zoals gehoopt. Daar moet echt nog wel meer aandacht aan worden besteed. En dat zie ik ook terugkomen in het verhaal van Anne&Max. Zij willen niet met het vingertje wijzen om de consument te dwingen tot betere keuzes, zij willen het alleen begeleiden door het woord verleiden te gebruiken. Uiteindelijk koop je iets omdat je het lekker of leuk vindt, keuzes maak je niet op basis van een geweten. We bekijken duurzaamheid ook vanuit verschillende perspectieven, dus ook de mens. Dat komt terug bij McDonald’s. Sommige zijn verrast dat zij erin staan, maar zij hebben mensen hoog in het vaandel staan en dan kun je het verschil maken als ondernemer. En Sligro vind ik ook een mooi voorbeeld. Zij waren al met veel enthousiasme bezig met duurzaamheid, maar door de vele wetgeving kan veel niet meer. Oftewel, dingen die je eerst uit intrinsieke motivatie deed worden bemoeilijkt. Daardoor is verduurzamen wat minder leuk geworden.”
Wat heb je geleerd over duurzaamheid met deze publicatie?
“Duurzaamheid heeft een bredere lading gekregen. Het gaat echt niet alleen maar om het klimaat, dat is de perceptie.”
Hoe verduurzamen jullie zelf bij het FSIN?
“Dat is een leuke vraag, want wij doen veel onder de radar. Een aantal jaar geleden hebben we fors geïnvesteerd in online en zijn we minder papieren publicaties gaan uitgeven. Alleen de meest belangrijke worden in kleine oplages geprint en verstuurd. Leden kunnen zelf ook aangeven of ze hier behoefte aan hebben. We bespreken het onderwerp duurzaamheid natuurlijk ook met het bestuur en zij houden ons scherp. De directieleden van grote en middelgrote bedrijven accepteren het niet als wij niets doen. Het FSIN vraagt zich dan ook continu af hoe wij op kleine schaal het verschil kunnen maken. Dat houdt ons bezig en misschien moeten we daar iets over delen.”
Het FSIN is in de afgelopen 20 jaar een toonaangevend kennisinstituut geworden in de branche. Wat kunnen leden de komende twintig jaar van jullie verwachten?
“We weten dat zij de inhoud van onze publicaties waarderen, maar wat we ook hebben gemerkt is dat sommige thema’s soms onvindbaar zijn. Leden hebben mij misschien ergens horen spreken, maar waar kunnen ze informatie terugvinden? Het FSIN kan haar zichtbaarheid en toegankelijkheid flink verbeteren wat dat betreft. Gemak heeft daar ook mee te maken, daarom kijken we naar tools om alle data makkelijker bij de leden te krijgen. De uitdaging is en blijft hoe we de sector met onze publicaties en kennis kunnen helpen te anticiperen op de toekomst. Onszelf meer vermarkten speelt een rol bij het verbeteren van de inhoud. We hebben ook niet het doel om supergroot te worden, ik ben trots op waar we staan en er zijn meer dan 220 bedrijven bij het FSIN aangesloten.”
Van de twintig jaar die het FSIN nu bestaat, ben jij 2,5 jaar directeur. Wat heb jij geleerd in die periode?
“Ik ben mij nog beter gaan realiseren dat foodservice een concurrentienadeel heeft ten opzichte van foodretail. Die laatste groep heeft moeite met foodservice, omdat het om kleine omzetstromen gaat. Een supermarkt verkoopt misschien honderd versafgebakken pizza’s per week met een omzet van drie ton, dat is weinig. Voor een pizzeria is dat juist veel geld. Aan de andere kant kan foodservice een stuk minder voordelig inkopen dan dat retail dat kan. De twee werelden verschuiven naar elkaar toe, maar het inkoopbeleid is wel een zorgenpuntje. Daarom moet foodservice inspelen op waardecreatie, uniek zijn, een uitje, beleving bieden. Daarmee kunnen ze zich onderscheiden en een goed alternatief bieden tegenover de retailer die juist foodservice ontdekt.”
Nog even terug naar de toekomst om af te sluiten: Als jij denkt aan de toekomst van de foodsector, aan welke woorden denk je dan?
“Waar denk ik aan? Maagaandeel. Wat ik daarover kan zeggen is dat de sector verder moet kijken dan alleen het kanaal waarin ze actief zijn. Dat is cruciaal om te overleven richting 2035. Je kunt als horecazaak niet meer zeggen dat de gemakswinkel of supermarkt geen concurrent is. We zien in onze cijfers namelijk dat een kant-enklaarmaaltijd een goed alternatief is voor een afhaalmaaltijd. McDonald’s concurreert met Albert Heijn en andersom. Het is misschien niet altijd directe concurrentie, maar wees je ervan bewust. Waar ik nog meer aan denk, is de gemaksgeneratie, de Millennials en Generatie Z. Zij zijn bepalend de komende jaren en goed voor driekwart van de bestedingen buitenshuis. Ze denken niet in kanalen, maar in hoe hun behoefte vervuld kan worden. Trek in pizza kan alle kanten op: de supermarkt, lokale pizzeria of een bekende keten. Als ondernemer liggen er kansen op dit gebied: begrijp het consumptiegedrag van die doelgroep en speel erop in zou ik zeggen."
Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.