GS_HESTER 105.jpg

Klein Lankhorst: Nederland scoort hoog met herbruikbare verpakkingen

LEIDSCHENDAM – Iedereen is ermee bezig: verpakkingen aanpassen zodat ze recyclebaar zijn. En die inspanningen werpen hun vruchten af. Dat blijkt uit het publieksverslag van het Afvalfonds Verpakkingen. Levensmiddelenkrant spreekt met Hester Klein Lankhorst, algemeen directeur van de stichting, over de stappen die nog gezet moeten worden om de wettelijke doelstellingen te behalen.

Lisa van der Linden |

In het kort: wat doen jullie precies en voor wie?
“Het Afvalfonds Verpakkingen heeft in Nederland de producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen. Dat betekent dat wij alle verpakkingen inzamelen om te recyclen. Bedrijven betalen ons voor de inzameling, sortering en recycling van hun verpakkingen en wij regelen dat voor hen: glas, papier en PMD én houten verpakkingen. Tegenwoordig vallen daar ook bedrijfsverpakkingen en statiegeld onder. We willen graag zoveel mogelijk recyclen en zwerfafval verminderen, dat is ook een van de redenen dat wij wettelijk moeten betalen voor verpakkingen in het zwerfafval.”

Recentelijk hebben jullie een publieksverslag naar buiten gebracht over de weg naar fossielvrij en circulair verpakken. Welk resultaat springt eruit voor jou?
“Wat ik heel mooi vind is dat we nu ook hergebruik in kaart hebben gebracht. We zijn daarmee de enige in Europa en bovendien scoren we ook superhoog. Met andere woorden, Nederland hergebruikt al heel veel, met name in de logistieke keten. Dan kun je denken aan een palletsysteem of het gebruik van kratten. Het is niet alleen het beste voor het milieu, het kost ook collectief het minst, omdat het niet meteen na gebruik het recyclingproces ingaat.”

Vorig jaar is 88% van de verpakkingen gerecycled en hergebruikt, het jaar daarvoor was dat nog 80%. Waar komt deze groei vandaan? Hoe kan de markt die groei vasthouden en verder laten toenemen?
“Het meeste komt van dat er beter zicht is op wat er hergebruikt wordt. Wat wij willen en nu ook móeten gaan doen is kijken naar hergebruik van consumentenverpakkingen. En dat is een immense uitdaging, want dat is wat er bij de mensen thuis gebeurt. Een gesloten systeem is in dat opzicht ideaal, denk aan bierflesjes. Die worden ingeleverd en hergebruikt. We gaan kijken of we dat concept kunnen verbreden en dit collectief kunnen oppakken. Dat laatste is cruciaal, want als iedereen iets nieuws bedenkt, bereiken we ons doel niet. Bovendien kost het veel minder als we gezamenlijk naar een oplossing zoeken. Waar we hard aan werken is het inzamelen van gerecycled plastic dat bij bedrijven en scholen wordt gebruikt, zoals in kantines. Dan gaat het om producten die je thuis ook inzamelt: folie, flesjes en saladebakjes, bijvoorbeeld. Ons vermoeden is dat dit op het werk te weinig gebeurt, omdat daar minder aan afvalscheiding wordt gedaan. Daarom starten we op korte termijn weer een campagne, waarbij bedrijven zich kunnen aanmelden om gescheiden plasticafval, drankenkartons en glas uit de kantine kosteloos te laten ophalen.”

"Uniformiteit is hard nodig om het streven voor 2025 nog te halen"

Er zijn volgens het Afvalfonds Verpakkingen drie noodzakelijke verbeteringen nodig om nog meer plastic verpakkingsafval tot grondstof te verwerken. Dat zijn: 1. Meer innovatie en betere technieken in sortering en recycling, 2. Het ontwikkelen en toepassen van beter recyclebare verpakkingen en 3. Betere, consumentvriendelijke inzamelsystemen. Wat doen jullie hieraan?
“Als we kijken naar dat eerste punt, dan maken wij afspraken met sorteerders en recyclebedrijven. We lopen nu alleen tegen een grens aan en dat betekent dat er innovaties nodig zijn om nog meer te kunnen recyclen. Voor het tweede punt geldt dat er vanaf 2024 een nieuw systeem is voor tariefdifferentiatie voor plastic verpakkingen dat ervoor zorgt dat je minder betaalt als je goed recyclebare verpakkingen gebruikt. En andersom betaal je meer als je de keuze maakt voor slecht recyclebare verpakkingen. Dit is ook het voordeel van de producentenverantwoordelijkheid collectief organiseren: we kunnen de kosten verlagen en korting geven. Soms is dat op termijn, maar dat kan ook meteen. Het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) geeft hierbij een objectief advies en helpt bedrijven ook verduurzamen. Als laatste natuurlijk de inzamelsystemen. We willen het inzamelen van statiegeld verbeteren en dat zal echt tot resultaten leiden. We doen momenteel onderzoek naar waarom consumenten wel hun statiegeld (pet) flessen en blikjes inleveren en andere niet. We richten ons daarbij op het to-go segment, waar we nog kansen zien. Waar is wat nodig? Er is een mobiele inzamelmachine die wordt ingezet op festivals en we kijken naar hoe we dit vraagstuk kunnen oplossen op scholen. Kortom, er is nog een hoop te doen.”

Jullie hebben het in het onderzoek over de potentie van meermalige verpakkingen, wat betekent dit?
“Dat zijn alle verpakkingen die je kunt hergebruiken, zoals de eerder genoemde bierflesjes en kratten. Bij supermarkten komt dit langzaam op gang, door middel van met een eigen bakje boodschappen doen. Het implementeren hiervan is alleen lastiger vanwege hygiëne, voedselveiligheid en het meekrijgen van de consument.”

Als we kijken naar de wettelijke doelstellingen van Nederland en de daadwerkelijke resultaten, dan hebben we het streven van Europa 2025 al gehaald op glas, papier/karton, ferrometaal, aluminium en hout. Plastic is het enige dat nog niet voldoet. Wat moet er gebeuren om de 50% in 2025 te halen?
“Uniformiteit is nodig om het voor de consument makkelijker te maken verpakkingen in te zamelen. Overal je koffiebeker kunnen inleveren zou een goed idee zijn, maar nu heeft iedere formule een eigen variant. Dat is geen uniformiteit. En bedrijfsmatige omgevingen zoals kantines moeten meedoen. De tariefdifferentiatie zal ook bijdragen. Op het gebied van verpakkingen zien we nog kansen in meer gebruik van één materiaal, goede etiketten en de juiste lijmen en inkten. Wij geloven dat er steeds meer hergebruikt moet worden, maar het is wel een grote gedragsverandering. Daar moeten we de tijd voor nemen, want als we te snel gaan, bereiken we het tegenovergestelde. De snelheid waarmee Europa wetgeving maakt is te hoog.”

Als we te snel gaan, bereiken we het tegenovergestelde

Nog vrij recent is de SUP-richtlijn ingevoerd. Wat zijn jullie bevindingen tot nu toe?
“Het is heel veel tegelijkertijd en de invoering moest vrij snel van kracht zijn, daar hebben we veel werk aan gehad. Dan kun je denken aan het bepalen van tarieven voor een SUP-verpakking. Voor bedrijven is het ook lastig, want alternatieven vinden, proberen en inkopen kost ook tijd. Het doel is goed, maar nogmaals: het gaat te snel. Consumenten moeten het nog in hun systeem krijgen.”

Tegen welke uitdagingen loopt de markt nu nog aan in de reis naar 100% recyclebare verpakkingen?
“Het is meer dan alleen het grootste deel van de verpakking. Het gaat ook om etiketten en monoverpakkingen. Vanuit de EU zijn er allerlei regels en die zijn soms ook in strijd met elkaar. We lobbyen ervoor dat dit op elkaar wordt afgestemd. Hieruit blijkt ook weer dat de EU snel wil, waardoor het soms onmogelijk is. Met name voor kleine partijen, die worden overspoeld met informatie en aangepaste wet- en regelgeving. Wij geven daarom webinars voor iedereen die meer behoefte heeft aan voorlichting, beantwoorden vragen en ook bij het KIDV kunnen bedrijven terecht.”

Wat doe jij er thuis aan om zo min mogelijk plastic verpakkingen te gebruiken?
“Dat is een goede vraag. Ik neem altijd salades mee naar het werk in herbruikbare bakjes en mijn koffiemok gaat overal mee naar toe. Zakjes op de agf-afdeling gebruik ik niet meer en mijn kofferbak ligt vol met boodschappentassen. En verder probeer ik al mijn afval zo goed mogelijk te scheiden.”

Wat zou je in jouw optiek nog beter kunnen doen?
“Meer gaan hergebruiken, dus bijvoorbeeld een bakje meenemen naar de supermarkt.”

Wat wil je meegeven aan onze lezers?
“Ik wil alle bedrijven complimenteren, omdat ze zo goed bezig zijn. Alle verpakkingen worden onder de loep genomen en vernieuwd, er worden geen plastic tasjes meer aangeboden en er zijn steeds meer herbruikbare alternatieven beschikbaar. Het is fantastisch om al die innovaties te zien. Toen ik in de jaren 90 op de arbeidsmarkt kwam, was bezig zijn met het milieu alleen voor de geitenwollensokkentypes. Dat is helemaal veranderd, en nu op naar de volgende stap!”

Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.