DEN HAAG – Het CBS meldt een inflatie van 2,7% in april bij de snelle raming. Deze is berekend op nog onvolledige brongegevens. De inflatie in maart was 3,1%. De berekening wordt elke maand gedaan en richt zich op de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar. De publicatie van de reguliere cijfers van de CPI van april verschijnt op 7 mei.
Ook de prijsontwikkeling van een aantal productgroepen wordt bekendgemaakt bij de snelle raming. Het zijn samentellingen van bestedingscategorieën per thema zoals bijvoorbeeld diensten. De prijsontwikkeling van al deze categorieën in de CPI wordt op 7 mei gepubliceerd.
HICP
Voor inflatie hanteert het CBS bij publicatie twee verschillende cijfers. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). De inflatie in april was volgens de laatste index 2,6%. In maart was deze 3,1%. HCIP, in tegenstelling tot de CPI, houdt geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Andere verschillen worden in een publicatie verder toegelicht.
Energieprijzen
Vanaf juni 2023 wordt een nieuwe methode gehanteerd om de energieprijzen in de CPI te meten en verwerken. Deze methode is van invloed op de inflatie en het gebruik van de CPI voor indexeringsdoeleinden en wordt uitgelegd in een achtergrondartikel van het CBS.
Voor een vergelijking tussen Europese landen berekenen de Europese lidstaten een consumentenprijsindex op basis van internationaal afgesproken definities. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen nationale prijsindex.
Bron: Levensmiddelenkrant
