DEN HAAG – In juni 2024 was de productie-industrie kalendergecorrigeerd, 4,9% lager dan in 2023. Zo meldt het CBS. Deze krimp was ook zichtbaar in de elf maanden daarvoor. De productie steeg van mei op juni met 0,8 procent.
Ruim de helft van de bedrijfstakken kreeg in juni te maken met een krimp ten opzichte van dezelfde maand het jaar daarvoor. De daling was in bijna alle bedrijfstakken zichtbaar. Van de acht grootste branches was bij installatie en reparatie van machines de daling het hoogst. De metaalproductenindustrie had de grootste stijging in productie. En in de voedingsindustrie was een stijging van 1,7% te zien.
Fluctuatie
Voor het bepalen van de kortetermijnontwikkeling wordt gekeken naar voor seizoen- en kalendereffecten gecorrigeerde cijfers. In de voor seizoen- en kalendereffecten gecorrigeerde productie is meestal een aanzienlijke fluctuatie te zien, waarbij dalingen en stijgingen elkaar snel opvolgen. Na het dieptepunt in de productie van de industrie, in mei 2020, werd een stijging ingezet die tot mei 2022 heeft geduurd. Daarna is de trend omgeslagen.
Vertrouwen
Het vertrouwen van de producenten was in juli iets verslechterd. Dit is te merken aan de voorraden gereed product. Wel waren fabrikanten positiever over de verwachte bedrijvigheid. Duitsland is een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. Ook bij Duitse producenten daalde het vertrouwen licht. Voor de Duitse industrie daalde de kalendergecorrigeerde productie in juni met 4,6% ten opzichte van juni 2023. Ten opzichte van mei steeg de Duitse productie met 1,4 procent.
Dit zijn voorlopige cijfers en kunnen nog worden bijgesteld.
Bron: Levensmiddelenkrant
