Dirk Mulder 2021 columnist-online.jpg

Column: Vooruitzichten supermarkten onzeker door inflatie en consumentenvertrouwen

Nederlandse supermarkten voelen de effecten van de inflatie. Zo worden zij, om winstgevend te blijven, gedwongen om de verkoopprijzen te verhogen door de gestegen energieprijzen en inkoopprijzen van producten. Ook de personeelskosten en de huurprijzen nemen steeds verder toe. Dit alles heeft direct consequenties voor de koopkracht van consumenten, hetgeen uiteindelijk een negatief effect op de omzet van supermarkten heeft.

Dirk Mulder |

Veel supermarktondernemers hebben dus te maken met hogere kosten door de opgelopen prijzen van grondstoffen en halffabricaten. Hoewel de inflatie in maart volgens het CBS gedaald is naar 4,4% – in februari was de inflatie nog 8% – zijn de consumentengoederen en -diensten exclusief energie en motorbrandstoffen 8,1% duurder dan in dezelfde maand vorig jaar. Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken namen in maart met 2,1 procentpunt toe.

Vooral de hoge energiekosten waren eerder de belangrijkste oorzaak van de prijsstijgingen. Nu ligt de oorzaak vooral bij de steeds duurder wordende levensmiddelen. Door het historisch lage consumentenvertrouwen hebben supermarkten moeite om de gehele prijsverhogingen door te berekenen. Prijsverhogingen leiden namelijk over het algemeen tot minder aankopen en uiteindelijk dus tot minder omzet.

Voor supermarkten is het de afgelopen twee jaar behoorlijk hectisch geweest. De coronapandemie heeft een forse piek opgeleverd in de omzetten. Maar ook de kosten zijn gestegen. Corona heeft ook impact gehad op het consumentengedrag en toeleverketens zijn verstoord geraakt. Deze effecten lijken inmiddels weer onder controle.

De omzet in de supermarktbranche weet zich na het superjaar 2020 nog redelijk te handhaven. Dit is volledig het gevolg van de doorbelaste prijsstijgingen, aangezien de volumes wel licht afnemen. Toch staat de consumptie van versproducten en A-merken onder druk. Het effect van downtrading – waarbij de consument kiest voor goedkopere alternatieven – is steeds meer zichtbaar.

Door de torenhoge inflatie en de impact hiervan op het besteedbaar inkomen van consumenten in combinatie met het historisch lage consumentenvertrouwen, is de verwachting dat er in 2023 minder wordt uitgegeven aan boodschappen. ING Research voorspelt toch, uitsluitend dankzij al doorgevoerde en verwachte verdere prijsverhogingen, een omzetgroei van 4%. Het afzetvolume zal in 2023 naar verwachting met 1% dalen.

De verwachting is dat consumenten hun bestedingspatroon verder gaan aanpassen. Tot nu toe is dat effect overigens niet of maar heel beperkt te zien. Dat heeft te maken met de relatieve baanzekerheid en omdat spaartegoeden worden gebruikt voor consumptie.

Consumenten besteden overigens weer meer aan diensten zoals vakanties en evenementen. Aankopen van goederen zijn minder in trek. De bestedingen voor levensonderhoud gaan vóór bestedingen op het gebied van non-foodretail zoals auto’s, mode en kleding, woninginrichting, bouwmaterialen en tuinartikelen.

In de discussie rond het doorberekenen van de inflatie aan de consument krijgen supermarkten vaak de zwarte piet toebedeeld. Zij zouden extreem hoge winsten boeken, door de zogenaamde ‘graaiflatie’. En hoewel ook ik iedere week fors meer geld kwijt ben aan de boodschappen, vind ik dat beeld nogal ongenuanceerd.
In deze competitieve markt kunnen de gestegen kosten slechts deels worden doorberekend in de prijs. Een deel gaat dan ook zeker ten koste van de winstmarge. Winsten zijn echter hard nodig om te kunnen blijven investeren in een gezonde bedrijfsvoering, verduurzaming en andere belangrijke economische aspecten.

Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.

 

Lees meer over: