0b08cb4f3b484e7a0e4bdd0bbf48029d.jpg Rob Benjamens is directeur/partner van Brand & Business Architects.

Column: Het ‘winkelengevoel’

De laatste maanden konden we bijna dagelijks horen en lezen welke retailer nu weer omgevallen was. Ik heb ze niet geteld, maar het waren er meer dan 20, veelal non-foodretailers. Ik moest denken aan een congres van VEDIS, zo’n 6 of 7 jaar geleden. Spark Optimus had onderzoek gedaan en presenteerde dat: ‘De toekomst van de Retail’.

Rob Benjamens |

De voorspelling was dat zeker 40% van de traditionele retail zou verdwijnen. Misschien zelfs 60%! Online verkopen speelden daar natuurlijk een rol in. Een van de panelleden die zijn visie gaf op de presentatie, was Kees Buur, de vroegere commerciële directeur van Kruidvat. Hij vertelde dat in zijn woonplaats Ede de ene na de andere winkel gesloten werd en dat daardoor steeds meer dichtgetimmerde panden het winkelen niet leuker maakten. De directeur van Spark Optimus reageerde met de mededeling dat in steden kleiner dan Apeldoorn winkelstraten en winkelcentra geen bestaansrecht zouden hebben; ze zouden verdwijnen.
Kort geleden liet Jan Meerman, directeur van INretail, dezelfde sombere geluiden horen. Maar wat betekent deze ontwikkeling voor de supermarktsector? Supermarkten zijn bijna altijd de klantentrekkers in winkelstraten en winkelcentra. Zij zorgen voor traffic. Maar als andere winkels sluiten, dan wordt die traffic steeds dunner.

Jan Brouwer zei ooit dat als mensen naar de supermarkt gaan, ze vaak zeggen: “Ik moet nog even boodschappen doen.” Ze zeggen niet: “Ik ga even winkelen.” Winkelen is leuker dan boodschappen doen. Het boodschappenlijstje wordt afgewerkt. Heel rationeel. En winkelen is juist emotioneel. Consumenten zullen steeds vaker andere winkelstraten of -centra met een keur van andere winkels gaan bezoeken. Ook als die wat verder weg zijn.
Dat is mooi voor die supermarkten. En ook een uitdaging. Zij moeten de straat of centra aantrekkelijk houden door hun assortiment, hun activiteiten en hun gevoel voor ‘gezelligheid’ (ons gevoel). De supermarkten die te maken hebben met andere winkels die het lastig hebben of vertrekken, hebben ook een uitdaging: klanten vasthouden. Supermarkten moeten inspelen op de veranderde omstandigheden, bijvoorbeeld door het assortiment aan te passen. AH maakte bekend meer non-food te gaan verkopen. Aldi doet dat al. En Lidl gaat dat online doen. AH geeft A-merken en nieuwe merken meer aandacht. Prima, want merken zorgen voor innovaties, activaties en verrassingen. En met de A-merken kun je samenwerken. Jumbo probeert nog steeds ‘alle’ merken in hun winkels te vervangen door hun private label. Dat is misschien goed voor de marge, maar misschien minder goed voor het ‘winkelengevoel’ dat nu gevraagd wordt. Dat ‘winkelengevoel’ krijg je ook met (lokale) leuke initiatieven. Samen met andere winkels, bijvoorbeeld.

Het aanpassen van het assortiment noemde ik al. In een van de vakbladen stond: ‘Sommige A-merken geven het op.’ Dat is een slecht teken. Voor de merken, maar ook voor de retailers. Nu kunnen merken helpen met het verkrijgen van het ‘winkelengevoel’.In plaats van A-merken vooral uit te knijpen, lijkt een samenwerking meer rendement op te leveren. Supermarkten moeten zich dus aanpassen. Dat moet meer prioriteit en aandacht krijgen. Nieuwe technische mogelijkheden helpen daarbij. Met name de lokale betrokkenheid moet nog meer en creatiever worden ingevuld. Natuurlijk zonder de dagelijkse business uit het oog te verliezen.

Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.