BAARN - Inproba heeft de afgelopen jaren forse stappen gezet om vanaf dit jaar volledig klimaatneutraal te opereren. Daarvoor is een paar duizend ton CO2 gereduceerd en is er geïnvesteerd in een herbebossingsproject. Dat laatste werd mogelijk door de contacten met FSC Nederland. Sascha Steinfeldt, CSR & Sustainability consultant, en Jeroen Leinenga, commercial director bij Inproba, lichten toe welke stappen zijn gezet en waar nog kansen liggen om te verduurzamen.
Voedingsmiddelenproducenten hebben te maken met veel aandachtsgebieden, zoals klimaatverandering, grondstofketens, mensenrechten en milieu-issues. Zo ook Inproba, die enkele jaren geleden een onderzoek deed naar bestaande mvo-systemen. “Ik merkte al gauw dat iedereen het groene hart op de juiste plek had en zich ook het wel en wee van de maatschappij aantrok”, vertelt Steinfeldt. Naar aanleiding van het onderzoek zijn de impactgebieden geformuleerd in het ‘Eerlijk Oosters’ mvo-beleid. Dat is gericht op de pijlers milieu, grondstoffen, veiligheid en maatschappelijke betrokkenheid. “Aan ambitie is er, zeker vanuit de directie, geen gebrek. De komende tijd ligt de focus bijvoorbeeld op de verdere verduurzaming van verpakkingen en de verhoging van het aanbod duurzaam gecertificeerde grondstoffen en producten, met als doel om meer transparantie in de keten te creëren.”
Eerder gemaakte stappen zijn bijvoorbeeld het verminderen van voedselverspilling en het bereiken van de Rainforest Alliance-certificering voor alle sambals en chilisauzen. “Dat laatste was een enorme klus en duurde meer dan vier jaar, van onderzoek en advies tot daadwerkelijke certificering in de landen van herkomst, zoals Thailand. Daar bestond Rainforest Alliance nog niet en samen met onze trouwe leverancier hebben we dat voor elkaar gekregen”, zegt Steinfeldt.
CO2-reductie
De afgelopen jaren heeft de focus gelegen op het klimaatneutraal opereren vanaf 2020. Daarvoor moest Inproba een paar duizend ton CO2 reduceren en de rest aan CO2-emissie compenseren. Dat is afkomstig uit zakelijk vervoer, vrachtverkeer en koelmiddelen. Er is gezocht naar mogelijkheden om de rest aan CO2-emissie te compenseren, omdat door de groei van Inproba minder energieverbruik niet tot de opties behoorde. “Door onze contacten met FSC Nederland en hun zusterorganisatie op Borneo, kregen we de kans om het equivalent aan geverifieerde CO2-opslag te financieren en daarmee bij te dragen aan een al vijf jaar lopend herbebossingsproject met meranti, een verzamelnaam voor vele boomsoorten in ZuidoostAzië. Zo konden we snel handelen. De investering van Inproba wordt gebruikt voor met name herbebossing door een FSC gecertificeerd bosbouwbedrijf dat op Borneo meer dan 72.000 ha bos in eigen beheer heeft. Hier wordt een gebied ter grootte van 3.500 ha voorzien van de aanplant van meranti”, licht Steinfeldt toe.
Verbetering
Inproba blijft continu doorgaan met verduurzamen. “Eigenlijk ben je nooit klaar, omdat de ontwikkelingen dynamisch zijn en snel gaan. Dat biedt in een continu proces ruimte voor verbetering en verduurzaming. Aan de andere kant moet je ook inzien dat er beperkingen zijn, zoals de invloed op de grondstofketen, de impact op milieu en op de maatschappij in zijn geheel. We willen graag een positieve impact hebben op het bereiken van de Sustainable Development Goals (SDG’s), althans negen van de zeventien waarop we überhaupt invloed hebben. Wanneer je de grondstofketens transparanter maakt en daarin zo goed mogelijk verduurzaamt, deels ook met duurzame certificeringen zoals Rainforest Alliance, kan je al een positieve impact hebben op een flink aantal van deze SDG’s”, vertelt Steinfeldt. Als voorbeeld noemt hij het verminderen van armoede en het vergroten van hernieuwbare energie bij het gebruik van zonnepanelen. “Wanneer je met nieuwe processen de voedselverspilling verder terug kunt dringen, dan heeft dat een direct effect op duurzame consumptie en productie. Op die manier richten we ons met alle activiteiten op een groot deel van de duurzame ontwikkelingsdoelen via ons mvo-beleid.” Inproba is van mening dat je zonder een gedegen mvobeleid niet kunt blijven produceren en leveren. “Het gaat bij maatschappelijk verantwoord ondernemen in eerste instantie om het vrijwillig nemen van verantwoordelijkheid voor mens en milieu, dichtbij maar ook ver weg. En in tweede instantie gaat het pas om het voldoen aan eisen. De wet- en regeldruk met betrekking tot mvo neemt vanuit overheid en EU steeds meer toe. Dat is een goede ontwikkeling. Wij lopen daar graag op voor”, zegt Steinfeldt.
Biologisch
De inspanningen van Inproba worden gewaardeerd door de leveranciers en retailers. De importantie van maatschappelijk verantwoord ondernemen neemt namelijk toe bij supermarkten, aldus Leinenga. “En daardoor ook het eisenpakket met betrekking tot mvo en duurzaamheid. Daar kunnen we goed aan voldoen.” Inproba loopt met 80 procent voor op de gestelde doelen van de FNLI Brancheovereenkomst Verduurzaming Verpakkingen 2025.
Sinds een aantal jaar is al het papier en karton FSC-gecertificeerd, is er afscheid genomen van zwarte kunststof bakjes en is r-Pet nu een feit voor alle Inproba-verpakkingen. “We proberen niet aan de wensen van supermarktorganisaties te voldoen, dat doen we al. Bij ons geldt dat het aanbod groter is dan de vraag van de klant. Een voorbeeld is onze biologische lijn, daarmee zijn we uniek. Echter is de vraag naar bio-producten vanuit klanten nog gering, terwijl consumenten er wel naar vragen. We hebben onlangs vegetarische kroepoek gelanceerd. Dat zijn innovaties die inspelen op de behoefte van de markt, maar nog onvoldoende bekend zijn of leven bij onze klanten”, stelt Leinenga. Wat verwacht Inproba dan van retailers? “Als je als voedingsmiddelenproducent te hoge verwachtingen hebt van je klanten, dan is dat nooit goed. Ik denk dat je realistische verwachtingen moet hebben en samen met je klant moet bouwen aan een goede, betrouwbare en duurzame relatie. Mvo en duurzaamheid bereik je niet zomaar. Bij Inproba is de intrinsieke motivatie binnen het familiebedrijf leidend. Om goede resultaten te bereiken, heb je visie, volharding en doorzettingsvermogen nodig. Die gaan gepaard met investeringen in tijd, capaciteit, middelen en energie binnen een organisatie met tweehonderd medewerkers. In onderhandelingen met retailers merk je met regelmaat de tegenstelde belangen. Terwijl de mvo-manager het duurzaamheidsbeleid zo sterk mogelijk probeert uit te dragen, zie je in enkele gevallen dat de inkoopafdeling en het categoriemanagement zijn geneigd om te focussen op één aspect: marge”, legt Leinenga uit. Hij vertelt dat dit in andere Europese landen, zoals Scandinavië, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland anders is. Daar zouden aanbieders met een aantoonbaar mvo-beleid een duidelijke voorsprong hebben.
Bron: Levensmiddelenkrant