WAGENINGEN – Telers die hun gewassen veel minder hoeven te bespuiten, vruchtgroenten die na de oogst beter zijn te bewaren, tarwe die ook door coeliakiepatiënten kan worden gegeten: het kan vaak al wel met de huidige veredeling, maar het kost vele jaren. Deze zomer kwam de Europese Commissie met een nieuw voorstel voor regelgeving rondom het gebruik van nieuwe gentechnieken als CRISPR-Cas in voedselgewassen. Veredeling kan hiermee sneller en preciezer. Vullen we straks ons boodschappenmandje met producten die met deze nieuwe techniek tot stand zijn gekomen? Bert Lotz, teamleider Toegepaste ecologie bij Wageningen University & Research (WUR), legt uit.
Onze voeding is nog nooit zo gezond geweest als nu, steekt Lotz meteen van wal. Maar wensen in de samenleving leiden voortdurend tot de aanpassing van voedselgewassen. En dat is op zich niets nieuws. Lotz: “Al 10.000 jaar geleden, toen wij ophielden met jagen en land gingen bewerken, begonnen we aan veredeling te doen. Vooral met kruisbestuiving. En dat leverde prachtige producten op. De laatste jaren is veredeling in een enorme versnelling geraakt. Neem rode grapefruit. Deze vrucht is in de 20ste eeuw ontstaan door bestraling, een techniek waarbij genetische veranderingen plaatsvinden. Rode grapefruit heeft daardoor geen pitten meer en het vruchtvlees is van kleur veranderd. Misschien is er wel veel meer veranderd in de vrucht, maar dat weten we niet. Bestraling is namelijk een grove manier van genetisch modificeren. Zulke aanpassingen kun je ook doen met nieuwe veredelingstechnieken als CRISPR-Cas, maar dan veel sneller en preciezer. En waar bestraling geen uitgebreide risicoanalyse behoeft, want dit wordt al heel lang gedaan, is die bij CRISPR-Cas en andere nieuwe veredelingstechnieken op dit moment zo uitgebreid in Europa dat veredelaars er ver van bleven. Terwijl moderne veredeling van belang is voor boer tot consument. Dit is de reden dat de Europese Commissie de regelgeving wil moderniseren.”
CRISPR-Cas
Met CRISPR-Cas kunnen wetenschappers het DNA van (onder meer) voedselgewassen nauwkeurig aanpassen, door een specifiek stukje DNA in een cel te verwijderen of vervangen. Hiermee kunnen bepaalde eigenschappen van een plant worden gewijzigd. Zo kunnen gewassen resistent worden tegen ziekten, kan vruchtrot worden tegengaan en kan het aanmaken van zogenaamde inhoudsstoffen worden uitgeschakeld die bijvoorbeeld leiden tot een allergische reactie. Essentie van deze nieuwe technieken is dat de toepassing binnen de soorteigen genen blijft, met andere woorden, eigenschappen waarop veredelaars nu ook al kunnen veredelen. Maar met CRISPR-Cas kan dit sneller en preciezer. “De Europese Commissie schrijft op basis van uitgebreid onderzoek dat deze nieuwe technieken kunnen bijdragen aan het behalen van de doelen van de Farm to Fork-strategy (Van Boer tot Bord-strategie). Hiermee beoogt de commissie tot een Europees duurzaam voedselsysteem te komen“, verduidelijkt Lotz.
Risico’s
Een mooi verhaal, maar dat neemt niet weg dat er ook weerstand is. Want deze technieken zijn niet zonder risico, menen tegenstanders. Lotz noemt drie mogelijke risico’s die veel genoemd worden: “Het gaat om nieuwe technieken, waarbij misschien dingen gebeuren die we nu nog niet kunnen overzien, is een veelgehoorde klacht. Is er bijvoorbeeld een kans dat de veredelde plant zo sterk is dat die invasief gaat worden, een plaag zelfs? Onderzoek laat zien dat zulke risico’s goed van te voren zijn in te schatten en daarmee vergelijkbaar zijn met die van de huidige plantenveredeling. Een ander risico dat wordt genoemd is dat de plant het zo goed gaat doen dat boeren zich gaan richten op grootschalige landbouw en daarbij verzuimen een goed landbouwsysteem op te zetten. Dat zou ten koste gaan van duurzaamheid. Wat mij betreft hoeft dit helemaal niet het geval te zijn. Waarom zou je gewassen die met nieuwe veredelingstechnieken weerbaar zijn gemaakt tegen ziekten of plagen niet ook in duurzame teeltsystemen kunnen verbouwen? Ik denk dan juist aan teeltsystemen waarbij we zowel de natuur als nieuwe technologie gebruiken om voedselproductie duurzamer te maken.”
Een derde risico staat zeker ook op het netvlies van Lotz. “Nieuwe veredelingstechnieken kunnen leiden tot patenten, en patenten kunnen macht geven. Ik vind het zelf ook geen fijn gevoel als multinationals bepalen wat wij eten. Hier denken wij dus zeker veel over na”, zegt Lotz. Een oplossing heeft hij ook: “In plaats van octrooien kan het bestaande kwekersrecht worden gebruikt om te zorgen dat veredelaars revenuen ontvangen voor hun veredelingswerk. Dit is een goedwerkend systeem dat veel vertrouwen heeft in de samenleving”, aldus de bioloog, die nogmaals benadrukt dat er terecht aandacht is voor dit risico.
Labeling
In bijvoorbeeld Canada en de Verenigde Staten zijn kleine verandering in het DNA met CRISPR-Cas vrijgesteld van risicoanalyses. Hier wordt volop gebruiktgemaakt van alle soorten veredeling, ook nieuwe veredelingstechnieken. Wat kunnen we leren van deze landen? Lotz: “In Canada richt de regelgeving zich niet op de gebruikte techniek, maar op het eindproduct. Als dat een eigenschap is die reeds in de natuur voorkomt, is geen verdere analyse nodig en hoeven zulke producten ook niet gelabeld te worden. Transparantie is echter wel heel belangrijk. Niet iedere consument kiest voor genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen. De biologische landbouw wijst bijvoorbeeld het gebruik van nieuwe veredelingstechnieken af. Labeling is een van de opties om inzicht te krijgen of een techniek als CRISPR-Cas gebruikt is in een productketen. Het voorstel van de EU-Commissie is om producten waarin nieuwe veredelingstechnieken gebruikt zijn, niet apart te labelen, maar lijsten bij te houden waarop geïnteresseerden terug kunnen vinden dat product X gemaakt is met een nieuwe veredelingstechniek”, zet Lotz uiteen. Wat hem betreft zijn meerdere productketens naast elkaar goed mogelijk, om verschillende consumentengroepen te kunnen bedienen.
Kortere veredelingstijd
De verordening van de EU over de nieuwe veredelingstechnieken is nog niet aangenomen. Maar stel dat dat wel zo is, op welke termijn vinden we dan voedsel dat is geproduceerd met behulp van technieken als CRISPRCas in de schappen? Lotz: “Dat hangt van allerlei factoren af. Als er voldoende kennis is van welke genen bij bepaalde eigenschappen horen, geeft CRISPR-Cas een aanmerkelijke verkorting van de veredelingstijd. Ging het eerst om tientallen jaren, met de nieuwe veredelingsmethode zijn dat er, afhankelijk van het gewas, nog maar enkele. Het kost overigens daarna ook nog enkele jaren om een veredeld gewas daadwerkelijk op de markt te brengen. Maar ik verwacht dat met het versoepelen van de regels in eerste instantie met nieuwe gentech veredelde producten van buiten Europa de markt in stromen.” Dan vinden we ook hier een roze ananas in het schap, of appelschijfjes die niet bruin worden.
Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.