[SPECIAL; PROTEÏNE] NIEUWVEEN - Pizza’s, roomkaas, pudding, brood, pannenkoeken en pindakaas, ze zijn allen te vinden in een versie met extra proteïne. De trend om eiwit aan levensmiddelen toe te voegen – zelfs als ze van nature een bron van eiwit zijn – is al een tijdje gaande, maar lijkt nog lang niet voorbij. Waarom slaat het zo aan? En hoelang gaat het nog duren? Ondertussen staat namelijk de volgende foodtrend al op de poort te bonzen. Ook die moet ervoor zorgen dat wij mensen lang en gezond kunnen leven.
Eiwit, waar is het goed voor? En hebben we wel extra eiwit nodig? Het Voedingscentrum meent van niet. Het eetgeweten van Nederland heeft de hoeveelheid van de voedingsstof die volwassenen nodig hebben om goed te functioneren – bijvoorbeeld voor de opbouw van cellen, het in standhouden van spierweefsel en het behoud van sterke botten – vastgesteld op 0,83 gram per kilo lichaamsgewicht. Een eiwittekort komt nauwelijks voor en een gevarieerd dieet bevat al genoeg eiwit uit zuivel, noten, peulvruchten, granen, vlees en vis, aldus de instelling. Daarbovenop komt dat de producten met toegevoegde eiwitten vaak ook veel suiker, zout of verzadigd vet bevatten en dat vindt het Voedingscentrum geen aanbeveling. Tegelijkertijd hebben ouderen extra eiwit nodig, want de opname ervan gaat met het klimmen der jaren achteruit. En ook zieken hebben meer eiwit nodig, net als mensen die net geopereerd zijn, mensen die ondervoed zijn, zwangere en zogende vrouwen en vegetariërs en veganisten die hun eiwit vooral uit plantaardige voeding halen. Plantaardige eiwitten worden minder efficiënt uit voeding opgenomen dan dierlijke eiwitten, vandaar. Zijn de eiwitrijke producten die tegenwoordig op de schappen staan dan voor deze groepen bedoeld? Het Voedingscentrum blijft erbij dat ook voor deze mensen een gevarieerd dieet voldoende eiwitten moet opleveren. Oftewel: extra proteïne levert geen gezondheidswinst op. Toch blijft de populariteit van producten met extra proteïne onverminderd hoog. Hoe zit dat?
Mensen die niet sportief zijn, kunnen tenminste wel sportief eten
Stoer en mannelijk
“Het idee van voedsel als medicijn is zo oud als de weg naar Rome. Hippocrates zei het al: ‘Let the food be thy medicine’. Ook in Ayurveda en Traditional Chinese Medicine (TCM) komt het idee van voedsel als medicijn terug”, legt fooddesigner en foodtrendwatcher Mariëlle Bordewijk uit, om vervolgens de proteïnetrend in de moderne geschiedenis te plaatsen: “In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw zei men: ‘Let op vet’. Aan het begin van de 21e eeuw gingen suiker en koolhydraten in de ban. Mensen vroegen zich vervolgens af wat ze wel konden eten. Van de drie macronutriënten vetten, koolhydraten en eiwitten bleef alleen de laatste over. Eiwitten zijn wél goed voor je, was de boodschap. Die werd nog eens extra geboost door de sportwereld, waarin eiwitten worden ingezet voor spieropbouw en -herstel.”
Die link met sport geeft proteïne een stoer en mannelijk imago, wat nog wordt versterkt door de verpakkingen van de proteïnerijke producten die je soms op het schap vindt en die veel zwart bevatten. Bordewijk: “Fitgirls en fitboys lieten op sociale media zien welk resultaat het vele sporten oplevert en wat ze om het sporten heen consumeren. Vervolgens werd eiwitrijke voeding geframed als stoer. Mensen die niet sportief zijn, kunnen tenminste wel sportief eten.” Het eten van producten met extra proteïne geeft dus ook niet-sporters het gevoel deel uit te maken van die wereld. Wellicht verklaart dit deels de populariteit van levensmiddelen waaraan proteïne is toegevoegd.
Streng toezicht
Maar dat is nog niet alles. Bordewijk legt uit dat sterke trends vaak ontstaan door meerdere drivers die samenvallen. Dat is ook hier aan de orde. Want tegelijk met de opkomst van de fitboys en -girls kwam de plantbased-trend in zwang. Dierlijke producten zijn een goede bron voor eiwit; wanneer die niet meer genuttigd worden, moeten planten die taak gaan overnemen. “Meer plantaardig eten vraagt om kennis. Het is goed om te weten welke planten proteïnerijk zijn. Vegetariërs en veganisten kiezen daarom bijvoorbeeld voor pasta van linzen of kikkererwten in plaats van tarwe, om toch aan hun eiwitbehoefte te kunnen voldoen”, stelt Bordewijk. Kun je de producten met extra eiwit dan zien als functionele voeding? “Voeding wordt functioneel genoemd zodra het een gezondheidsvoordeel belooft en dat is het geval bij met proteïne verrijkt voedsel. Eiwit is een van de macronutriënten en bij functionele voeding worden juist ook vaak micronutriënten ingezet om de gezondheid te bevorderen; vitamines en mineralen die we maar in kleine hoeveelheden nodig hebben. Beweringen over de gezondheidseffecten van producten die zijn verrijkt met macroen micronutriënten staan echter onder streng toezicht. Daarom zie je op verpakkingen van levensmiddelen met extra proteïne een impliciete boodschap staan als ‘hoog in eiwit’ of ‘bron van eiwit’”, aldus Bordewijk. Ze voegt daaraan toe dat het onderscheiden en analyseren van de werkende bestanddelen in voedsel iets typisch westers is: “In Ayurveda en TCM bijvoorbeeld wordt gesteld dat kurkuma goed is voor dit en knoflook goed tegen dat. Wij in het westen daarentegen willen precies weten welk bouwsteentje waarbij helpt. In de praktijk zie je dat levensmiddelen soms leunen op die meer holistische benadering – denk aan ‘rustgevende thee’ van kamille en lavendel, waarbij niet gezegd is welke stofje daarvoor zorgt – en soms op de nutriënten. Dan staat er bijvoorbeeld op de verpakking: ‘met vitamine B3 om de concentratie te vergroten’.”
Eiwit heeft overigens nog een voordeel voor levensmiddelenproducenten: het is vrij zwaar. Bordewijk: “Producenten kunnen schermen met een flink aantal grammen per product. Dat kan je van vitaminen nooit zeggen.” Consumenten krijgen dus de boodschap: eiwit is goed voor je, en in dit product zit wel 20 gram. Geen wonder dat de proteïnetrend aanslaat! Bordewijk verwacht dat het een blijvend fenomeen is: “De grootste groei is er wel uit, maar er is een groep die gevoelig is voor deze producten. En zolang dat het geval is, blijven de eiwit verrijkte producten de schappen bevolken.”
Microbioom
Ondertussen is er ook alweer een andere trend in opkomst. Het zijn onze darmen dit keer die aangepakt gaan worden. “De darmen houden verband met allerlei gezondheidsissues, waaronder onze psychische gezondheid en het immuunsysteem. Er leven allerlei bacteriën in onze darmen en daar kunnen we invloed op uitoefenen door prebiotica, probiotica en postbiotica tot ons te nemen. Het is een spannend gebied en ik verwacht dat dit heel groot gaat worden de komende tijd”, zegt Bordewijk. Sommige levensmiddelen die de darmen prikkelen zijn al oud, erkent ze. Zo weten we al heel lang dat je met vezels de darmflora stimuleert. Maar Bordewijk rekent erop dat gefermenteerde producten een vlucht gaan nemen en dat het werk van de bacteriestammen zowel op het gebied van gezondheid als op smaak meer waardering gaan krijgen dankzij de nieuwe kennis op het gebied van de darmen en de bacteriën die erin leven. Ook ziet ze extra aandacht ontstaan voor de culturen in yoghurt en voor ingelegde groenten en desembrood. In de Verenigde Staten zijn alvast probiotic gummy bears en cultured ice cream (gefermenteerd ijs) te koop.
Maar het wordt nog interessanter. Bordewijk: “Ieder individu heeft een uniek microbioom, dat zijn alle microorganismen in ons lichaam. Er zijn al bedrijven die uit een monster van je ontlasting onderzoeken welke bacteriestammen er in jouw darmen leven. Deze geven je op basis van de onderzoeksresultaten een op maat gemaakt voedingsadvies.” Nu maar afwachten hoe de levensmiddelenindustrie hierop gaat inspelen.
Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.