ENSCHEDE – Een intrinsieke gedrevenheid valt je ten deel wanneer je het genoegen hebt te praten met Henkjan Wissink. Samen met zijn vrouw is hij al dertig jaar eigenaar van een Ekoplazawinkel in Enschede. Meer dan vier decennia wijdt hij zijn leven inmiddels aan de wereld van natuurvoeding.
Zijn keuze voor echtheid begon op Warmonderhof, waar hij biologisch-dynamische landbouw studeerde. Een man die het voortouw neemt en je aan het denken zet. “Je moet je kenbaar maken.”
Mijn Ekoplaza-jubileum is officieel dertig jaar, maar ik tel de tien jaar ondernemerschap van voor die tijd er graag bij op”, zegt de Twentse Wissink en hij deelt wat herinneringen. “Ik begon als boerenknecht, ging door naar de fruitteelt en biodynamische distributiecentra om biowinkels te voorzien van producten. Dit was begin jaren ’80, een tijd waarin de natuurvoedingsbranche nog in de kinderschoenen stond en we er niet in slaagden om de zaken goed op poten te krijgen.” Na deze fase werd hij bedrijfsleider bij Ermelo’s Reformhuis dat het ondernemende echtpaar overnam. Tien jaar later lonkte een winkel in Enschede die uitgroeide tot tien keer de oppervlakte van het Ermelose pand.
Daghap
Op de nieuwe locatie creëerden Wissink en zijn team een indoorterras waar zij verse maaltijden kookten en highteas serveerden. Later werd dit een Daghap, een dagelijks wisselend en geliefd recept, gericht op smaak en de juiste verhouding tussen groenten, zetmeel en eiwit. “Een uitdaging”, vindt hij, maar de ondernemer gelooft sterk in het belang ervan. Bovendien leveren de maaltijden een goede marge op. “De coronaperiode resulteerde in winstgevende jaren, maar opvolgende crisissen en inflatie hakten er goed in. Zoekend naar een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven staan consumenten in de afwachtmodus”, reflecteert Wissink. “Je moet weten dat men in het oosten van het land minder behoefte heeft om zich te onderscheiden. Overigens denk ik wel dat steeds meer mensen biologisch eten. De markt laat over de hele linie een verdubbeling zien.”
Bewustwording
Op de vraag wat voor klanten Ekoplaza bedient, noemt Wissink onze Duitse buren. Enschede ligt slechts vier kilometer van de grens. Zij kiezen voor de kwaliteit van Ekoplaza, evenals een groeiend aantal Nederlanders. Hij trekt een vergelijking tussen Enschede en Nijmegen; ook een studentenstad, maar met meer linkse studenten dan hier, door het studieaanbod. “Dit betekent dat je in Nijmegen meer natuurvoedingswinkels hebt dan in Enschede. Een kwestie van vraag en aanbod.” Wissink vindt bewustwording creëren niet altijd makkelijk en ziet het belang van een bredere basis kweken. “Een tv-programma als Binnenstebuiten bijvoorbeeld draagt bij aan de bewustwording van de consument. En soms blijkt een schrikeffect te werken. Onlangs was er een run op onze spinazie, als reactie op het terugroepen van een zending spinazie van een andere supermarkt die verkeerd was bespoten. Onze verkoop verdrievoudigde.”
Consumentenvoorkeuren
Veranderingen in consumentenvoorkeuren vinden voortdurend plaats. Volgt Ekoplaza deze hypes op de voet? Wissink is hierin stellig: “Superfoods zijn al jaren regulier bij Ekoplaza, maar als er een hype heerst, liften we mee op de verkopen. De ideële achtergrond staat voorop. Wij proberen de markt en behoefte te volgen, maar we willen erachter staan. We zijn bijvoorbeeld geen voorstanders van een koolhydraatarm dieet, maar superfoods passen wel binnen die visie, want nutriënten heeft iedereen nodig. Op zo’n moment zijn we succesvol, net als wanneer quinoa in trek is. Voor Ekoplaza zijn dit basisproducten. We staan ergens voor.”
Duidelijkheid
Zo’n dertig jaar geleden heerste er een alternatieve vibe in de natuurvoedingsbranche. Ze heette ook anders. Wissink: “Je kon de sector in vieren delen: macrobiotisch, reformhuizen, biodynamisch en ecologisch. Nu vallen deze sectoren samen onder de noemer natuurvoeding. Naar consumenten toe is dit duidelijk. Ecologisch en macrobiotisch stammen uit de tijd van de flowerpower en dragen allerlei sociale aspecten met zich mee. Biologisch-dynamisch bestaat honderd jaar en de reformbeweging is van eind 19e eeuw.”
SKAL
Qua toezicht gebeurt er veel. SKAL houdt controle op de Europese biologische regelgeving, hetgeen inhoudt dat alles herleidbaar moet zijn naar de oerproducent. “Bij Ekoplaza is alles gedekt. Er loopt wel een actie om de regeldruk te verminderen, bijvoorbeeld rond het zelf maaltijden maken instore. Voor onze Daghap moeten we alles wat het gerecht betreft registreren. Deze regelgeving zorgde voor een dilemma: wel of niet doorgaan met de Daghap. We vonden de oplossing in de verschuiving naar het digitale beheer van de recepten. Waarom doen we dit? Omdat niet veel winkeliers in de winkel koken. Eerlijk gezegd ben ik een van de weinigen.”
Plastic
“Ekoplaza was een van de eerste bedrijven die zich bij de Plastic Soup Foundation aansloot om plasticvervuiling en -afval te verminderen”, zegt Wissink. “We schakelden over naar biodegradeerbare zakjes, die niet recyclebaar bleken te zijn. Later kozen we voor recyclebaar, gevolgd door wisselbaar: glazen statiegeldpotten en -flessen. Persoonlijk vind ik het gecompliceerde materie. Want wegen de verschillen op tegen de belasting van de natuur door het vervoer, wanneer een vrachtwagen met lege flessen zwaarder is dan met kartonnen pakken? En vergeet de impact niet van het reinigen van de flessen. Er bestaat geen objectieve meetmethode die laat zien welke keuze de beste is.”
Kruisbestuiving
De Ekoplaza-eigenaar maakt zich serieus zorgen over kruisbestuiving in de landbouw en besmetting in de handel. Als er maar enigszins sporen worden aangetoond, dan moet het product terug. De controles zijn streng. “Die strenge richtlijnen zorgen ervoor dat wij geen last hebben van kruisbestuivingen. Ik zeg het vaker: het is belangrijk dat we duidelijk hebben waar we voor staan, om bestaansrecht te hebben. Dat maakt het onderscheid. Bij Ekoplaza zijn we heel gedreven door de basiskwaliteitseisen die wij formuleren.”
Bezieling
De gedreven ondernemer kiest met Ekoplaza als duurzame speciaalzaak al sinds het begin van zijn loopbaan voor bezieling: “Het maakt een groot verschil of je iets als commercieel of als ideëel ziet. Natuurlijk heeft een speciaalzaak andere prijzen. Altijd in samenspraak met de grossiers.” Wissink refereert aan de beginjaren ’70: “Veel speciaalzaken ontstonden in de tijd van de Kabouterbeweging en dat betekent dat men vanuit bezieling werkte. Ik denk dat consumenten zich in de toekomst meer zullen uitspreken, hetgeen de speciaalzaak ten goede komt.”
Kwalitatief boven kwantitatief
Wissink is zeer betrokken bij het vakgebied, zit in meerdere commissies ter ontwikkeling van de branche én heeft een eigen mening. Hij neemt deel in het bestuur van het Vakcentrum dat zich bezighoudt met natuurvoeding, regelgeving en eigen uitgangspunten. Hij vindt dat een betere visie op de ontwikkeling van land- en tuinbouw zou helpen, waarbij ook de alternatieve gedachte telt. “We moeten kiezen voor kwalitatief in plaats van kwantitatief, voor een andere samenleving. Een politiek probleem.”
Dit artikel verscheen eerder in Levensmiddelenkrant. Abonneren? Klik hier.